 |
C. H. Y. A. S. |
 |
Zie hier eene herinnering van de genade van uwen Heer, omtrent zijn dienaar Zacharias. |
 |
Toen hij zijn Heer aanriep met eene geheime aanroeping. |
 |
En zeide O Heer! waarlijk mijne beenderen zijn verzwakt en mijn hoofd is wit geworden door grijsheid. En ik was nimmer ongelukkig in mijne gebeden tot u, o Heer! |
 |
Maar ik vrees mijne bloedverwanten, die mij zullen opvolgen; want mijne vrouw is onvruchtbaar: geef mij dus een opvolger uit mijn eigen lichaam van u. |
|