 |
Die mijn erfgenaam zal zijn en een erfgenaam van het gezin van Jacob; en geef, o Heer! dat hij door u aangenomen worde. |
 |
En de engel antwoordde hem: O Zacharias! waarlijk wij brengen u tijdingen van een zoon, wiens naam Yahya zal zijn. Wij hebben niemand v |
 |
Zacharias zeide: Hoe zal ik een zoon hebben, terwijl ik zei dat mijne vrouw onvruchtbaar is, en ik thans tot hoogen ouderdom gekomen en afgeleefd ben? |
 |
De engel zeide: Zoo zal het zijn. Uw Heer zeide: Dit is mij gemakkelijk. Ik heb u vroeger geschapen, toen gij nog niets waart. |
 |
Zacharias antwoordde: O Heer! geef mij een teeken. De engel hernam: Uw teeken zal zijn, dat gij in drie nachten niet tot de menschen zult spreken hoewel gij u in volmaakte gezondheid bevindt. |