 |
Hebt gij niet overwogen, hoe uw Heer met Ad heeft gehandeld. |
 |
Het volk van Irem, versierd met schoone gebouwen, |
 |
Waarvan de wedergade nog niet in het land werd opgericht? |
 |
En met Thamoed, die in de rotsen der vallei huizen uithieuw. |
 |
En met Pharao, den uitvinder van de straf der staken. |
|